Hoge Veluwe


Met de wagen vertrek ik nu naar het Nationale park de Hoge Veluwe. Het natuurpark heeft 3 ingangen: Schaarsbergen, Hoenderloo en Otterlo. Ik parkeer de wagen nabij de ingang Otterlo en rij met de fiets naar de ingang van het park. Eerst rij ik door het centrum van Otterlo. Langs de weg door het dorp zie ik portretten van Canadese helden en militairen op grote doeken. Het is ondertussen 75 jaar geleden in april 1945 dat men de Slag om Otterlo had en de bevrijding door de geallieerden er kwam. Men maakt hier dit jaar in het dorp een eerbetoon aan de helden van toen. In deze straat kom ik ook nog een bevrijdingsmonument met het esdoorn blad tegen. Dit is het symbool van de Canadezen die een belangrijke bijdrage leverden bij de bevrijding van Otterlo.
 

De 5e Canadian Tank Divisie trok op 15 april noordwest de Veluwe op en sloeg hun kamp op in het Nationale park de Hoge Veluwe. De nacht van 16 op 17 april 1945 is de meest ingrijpende gebeurtenis geweest die de gehele geschiedenis van Otterlo kenmerkt. Voor de bevolking van Otterlo waren de eerste 4 jaren van de oorlog relatief rustig verlopen. Maar juist toen het einde in zicht leek en vooral ook de moegestreden soldaten al met hun gedachten bij thuis waren, brak nog éénmaal de hel los. Volkomen onverwacht vielen de Duitse soldaten ’s nachts de geallieerden in de flank aan. Rond 3 uur in de nacht drong een Duitse infanterie-eenheid van 800 man door tot in het dorp. De Duitse eenheid wilde voorkomen dat ze werd ingesloten door Canadese troepen. Een hevig gevecht ontbrandde in Otterlo. Doordat radioverbindingen niet functioneerden ontstonden chaotische gevechtssituaties in het dorp. De kerk werd omsingeld, waarbij de Duitsers tussen de Canadezen liepen. Bij de Slag om Otterlo vielen 300 doden en gewonden aan Duitse zijde, terwijl bij de Canadezen 50 mannen sneuvelden. Onder de dorpsbewoners vielen 4 doden. Het gevecht is de geschiedenis ingegaan als de Slag om Otterlo. 

Ik kom nu aan de ingang van het Nationaal park de Hoge Veluwe. Het park is gesticht in 1935 en het is circa 5400 hectare groot. Aan de ingang zie ik veel witte fietsen in een stalling staan. De bekende witte fietsen op de Hoge Veluwe bestaan al 40 jaar. Al sinds 1974 kunnen bezoekers van het Nationaal park op verschillende locaties een witte fiets nemen om het uitgestrekte natuurgebied te verkennen. Het idee voor de kosteloos te gebruiken fietsen stamt oorspronkelijk uit Amsterdam. Een raadslid bedacht eind jaren 60 een vervoersplan voor de hoofdstad met witte fietsen. De fietsen zouden overal in Amsterdam gestald kunnen worden en iedereen mocht ze vrij gebruiken. Het plan ging niet door. Het Nationale park de Hoge Veluwe pakte het idee begin jaren 70 op. Vanaf 1974 waren er voor bezoekers 50 fietsen beschikbaar. De formule van de witte fietsen bleek een groot succes. Al snel werd besloten het project uit te breiden. Nu, 40 jaar later, rijden er 1800 witte fietsen door het natuurgebied. Naast witte fietsen voor volwassenen zijn er ook exemplaren voor kinderen en fietsen met kinderzitjes. Zodra een witte fiets in de stalling wordt gezet, mag een andere bezoeker er gebruik van maken. De fietsen kunnen niet op slot worden gezet. 

Eigenlijk is fietsen de ideale gelegenheid om het park te gaan verkennen. U kan hier gebruik maken van 40 km aan fietspaden. Aan de ingang van het park kan je een map zien van het park en je fietsroute uitstippelen. Op verschillende kruispunten kun je ANWB-paddenstoelen zien, die de richting en afstand geven naar een ander punt in het park. De Koninklijke Nederlandse Toeristenbond ANWB is een Nederlandse organisatie voor verkeer en toerisme. Het is mogelijk ook om met de wagen het park te gaan verkennen, want er zijn hier ook wegen aangelegd door het park die je kan volgen. Op sommige plaatsen kruisen autowegen en fietswegen elkaar en op sommige plaatsen rijden fietsers en wagens op dezelfde weg. Ik fiets in het begin door een bosrijk gebied. Op het eerste kruispunt beslis ik om eerst te fietsen naar het Jachthuis Sint Hubertus. Dit was vroeger eigendom van de Rotterdamse grootindustrieel Anton Kröller en zijn vrouw Hélène Müller. Zij begonnen in 1909 met grondaankopen op de Veluwe. 

Vanaf dit kruispunt fiets ik meer in een open vlakte. Er is wel nog vegetatie en bomen te bespeuren. In een zandvlakte zag ik een standbeeld staan. Dit is het standbeeld van de Zuid-Afrikaanse generaal Christiaan de Wet. Hij was een persoonlijke vriend van het echtpaar Kröller-Müller en een generaal gedurende de Boerenoorlog aan het einde van de negentiende eeuw in Zuid-Afrika. In 1915 vraagt Hélène Kröller-Müller beeldhouwer Joseph Mendes da Costa een monument te maken voor de Zuid-Afrikaanse generaal. In 1921 werd het standbeeld geplaatst op het Otterlose Zand. Het kunstwerk is al van verre te zien en staat vlak bij het fietspad. Generaal De Wet kijkt, met de linkerhand op zijn hart en de rechterhand gebald over het stuifzandlandschap, richting Zuid-Afrika. In de sokkel van het monument zijn acht maal twee gezichten afgebeeld, onder andere die van de boerenpresidenten Paul Kruger en Martinus Steyn. 

Ik ben aangekomen aan het Jachthuis Sint Hubertus, het voormalige buitenverblijf van het echtpaar Kröller-Müller. Dit is één van de belangrijkste gebouwen van Nederland. In 1913 gaven ze de beroemde architect Hendrikus Petrus Berlage opdracht om het buitenverblijf voor het landgoed te ontwerpen. Het jachthuis Sint Hubertus werd gebouwd tussen 1914 en 1920. Uit het landgoed is in 1935 de “Stichting het Nationale park de Hoge Veluwe” ontstaan. Het jachthuis is ontworpen als “totaalkunstwerk”. Berlage ontwierp het gebouw, het interieur en de inrichting tot en met het serviesgoed. Ook de omgeving van het jachthuis, met een oprijlaan, de rozentuin en de grote vijver is onderdeel van het ontwerp. Ik neem even de tijd om rond het huis te wandelen en het te bewonderen. Het huis heeft uitzicht op deze prachtige mooie grote vijver. 

De naam Hubertus verwees naar de legende van Sint Hubertus. Hij werd geboren in 656 en leidde een normaal en werelds leven. Als een man van adel was jagen één van Hubertus favoriete bezigheden. Op Goede Vrijdag van het jaar 683 begaf Hubertus zich naar het bos om te gaan jagen. Hubertus bespeurde een groot hert, en joeg erachteraan met zijn honden. Toen hij het hert bijna te pakken had en het dier zich naar hem toekeerde wilde hij het neerschieten. Op dat moment verscheen er een lichtend kruis tussen het gewei. Tegelijkertijd klonk er een stem die zei: “Hubertus, waarom verlies je je tijd in dergelijke bezigheden? Als gij U niet bekeert zult gij ter helle varen”. Hubertus kwam tot inkeer en werd uiteindelijk bisschop. Sint Hubertus staat nu bekend als patroonheilige van de jacht. Deze legende werd pas vanaf de 15de eeuw met het leven van Hubertus verbonden. Het was niet de bedoeling van architect Berlage om de legende in het jachthuis te verwerken. De relatie met de legende is later door Hélène in omloop gebracht. De toren staat daarbij voor het kruis, de vleugels van het gebouw voor het gewei. 

Ik fiets nu verder door deze afwisselende en prachtige natuurlandschappen. Ik fiets eerst richting ingang Hoenderloo en vervolgens naar de ingang Schaarbergen en zo keer ik terug richting vertrekpunt in het park. Eigenlijk ben ik tijdens mijn volledige fietstocht in het park door verschillende landschapstypes gereden. Zo heb ik gefietst in loof-, naald- en gemengde bossen, over natte en droge heidevelden, grasvlakten en door stuifzandlandschappen. In het landschap kom je regelmatig ook omvergevallen dode bomen tegen. Die landschappen herbergen een ongekende diversiteit aan planten- en diersoorten. Grote diersoorten, zoals oa een hert ben ik hier in het park wel niet tegengekomen. Enkel twee ruiters te paard heb ik gezien. Opvallend was dat er op een welbepaalde plaats langs de fietsroute, onder een kleine houten beschutting een fietspomp stond om eventueel je banden mee op te pompen. De fietspomp lag wel aan een ketting. 

Ik kom aan bij het Kröller-Müller museum. Hier kan je de op één na grootse Van Gogh verzameling ter wereld vinden, nl bijna 90 schilderijen en ruim 180 tekeningen. In één van de grootste beeldentuinen van Europa staan ruim 160 sculpturen van beeldbepalende kunstenaars. Aan de ingang valt een grote rode stalen constructie op. Dit imposante werk dankt zijn naam aan het feit dat de grote, felrode, geklonken stalen H-balken samen de letter K vormen. Dit enorme buitenbeeld kreeg de naam “K-piece”. Maar dit was niet het uitgangspunt van de constructie. Het gaat de Amerikaanse kunstenaar Mark Di Suvero vooral om de ruimtelijke werking van de lineaire elementen waaruit het beeld bestaat. Hoewel ze perfect in balans zijn, lijken ze voortdurend uit evenwicht te raken, waardoor een zekere spanning ontstaat. Ik zag dat er kinderen aan het klauteren waren op de stalen constructie, met de goedkeuring van hun ouders. Dit leek voor mij een beetje gevaarlijk. Aan de ingang van het museum merk ik nog een ander beeld op, nl het beeld van Meneer Jacques. Voor de Nederlandse beeldhouwer Oswald Wenckebach geeft dit levensgrote bronzen beeld de kleine Nederlandse burgerman weer. In zijn lange overjas, de handen losjes op de rug, de linkervoet een half stapje naar voren, het hoofd iets achterover en naar rechts gekanteld, maakt de man een parmantige maar ontwapenend zorgeloze indruk. Het museum zelf ben ik binnen niet gaan bezoeken. 

Ik fiets nog even naar het Park Paviljoen, dat in juni 2019 is geopend. Dit nieuwe, multifunctionele publieksgebouw huisvest het restaurant, de winkel, de informatiebalie en verschillende zalen. Ik passeer eigenlijk de uitgang van het Kröller-Müller Museum en buiten het beeldenpark zie ik 2 gelijkaardige beelden van kleine schattige pony’s staan. Deze beelden worden de “twee heugemer pony’s” genoemd. Ik ben hier ook een ander kunstwerk tegengekomen, nl een groot blauw truweel die met het puntje in de grond zat. De kunstenaar Claes Oldenburg is vooral bekend geworden door zijn kolossale sculpturen in de openbare ruimte: gigantische uitvergrotingen van banale gebruiksvoorwerpen, zoals een honkbalknuppel, een schaar, een uitgeknepen tube tandpasta, een wasknijper, of deze Troffel of Truweel uit 1971 die ik hier zag. De ruim elf meter hoge, in de grond gestoken troffel staat als een reusachtige wegwijzer op een kruising van wegen vlak bij het museum.

Ik fiets terug naar het vertrekpunt in het park en keer dan terug naar mijn wagen. Met mijn wagen rij ik dan naar het hotel voor een overnachting. Het hotel ligt in een bosrijk gebied. Onderweg kom ik verkeersborden tegen die waarschuwen om de snelheid te verlagen en op te passen voor overstekende herten of andere wilde dieren. Het wild vindt eigenlijk schuilgelegenheden in de bossen hier. Ik had hier een afspraak met een ex-collega en het werd een gezellige avond. De volgende morgen maak ik tezamen met de ex-collega nog een wandeling door dit bosrijke gebied.

Populaire posts van deze blog

Middelburg

Arnhem stad

Openluchtmuseum Arnhem